Europese wetgeving


Diervoederfabrikanten in België spelen een cruciale rol in het naleven van Europese verordeningen zoals de EUDR, CSRD en CSDDD. Door deze wetgeving te volgen, dragen ze niet alleen bij aan een duurzamer voedselsysteem, maar omarmen ze ook de kernwaarden van de Europese Unie: respect voor het milieu, sociale verantwoordelijkheid en eerlijke handel. 
Door actief bij te dragen aan een ethische en verantwoorde keten bouwen diervoederbedrijven aan een sector die klaar is voor de toekomst: transparanter, verantwoordelijker en beter voor het milieu! 

EU Deforestation Regulation (EUDR)

Wat is de EUDR?

De EU Deforestation Regulation (EUDR) is een nieuwe Europese wetgeving tegen ontbossing die op 30 december 2025 in werking treedt. De wet verbiedt bedrijven in de EU om bepaalde grondstoffen of producten te importeren of exporteren als deze bijdragen aan ontbossing. Alle producten die binnen de EU verhandeld worden, moeten voortaan:
  • Ontbossingsvrij zijn,
  • Voldoen aan de lokale wetgeving van het productieland,
  • Vergezeld gaan van een zorgvuldigheidsverklaring.
Deze regels zijn bedoeld om de wereldwijde ontbossing drastisch te verminderen door de handel in ontbossingsgerelateerde producten aan banden te leggen.

Wanneer treedt de EUDR in werking?

De EUDR gaat vanaf 30 december 2025 van kracht voor grote en middelgrote bedrijven. Kleine en micro-ondernemingen, die minder dan 50 medewerkers hebben of een omzet onder de 10 miljoen euro genereren, hoeven zich pas vanaf 31 juni 2026 aan te passen aan de ontbossingswetgeving.

Relevante documenten & links

• Lees hier de volledige wettekst

FAQ'S VOOR BFA LEDEN

Welke producten vallen onder de EUDR?

De EUDR richt zich op een aantal grondstoffen die sterk bijdragen aan ontbossing. Dit zijn onder andere: Soja, koffie, palmolie, cacao, hout, runderen, rubber. Daarnaast vallen ook producten die uit deze grondstoffen zijn afgeleid, onder de EUDR. Deze volledige groep wordt aangeduid als de "relevante producten".

Welke producten vallen niet onder de EUDR?

Producten met een GN-code die niet in Bijlage 1 van de wetgeving staan, vallen buiten de scope van de EUDR. Dit geldt zelfs als ze ingrediënten bevatten die wel binnen de wet vallen. Voorbeelden hiervan zijn mengvoeders en melk, die niet als "relevante producten" worden beschouwd en daarom geen zorgvuldigheidsverklaring vereisen.

Runderen en rundvlees vallen daarentegen wel onder de relevante producten van de EUDR. Rundveehouders zijn verplicht om de nodige gegevens bij te houden voor hun dieren.

Hoewel soja en palmolie al eerder in de keten worden afgedekt, hoeven diervoederfabrikanten geen EUDR-informatie door te geven aan rundveehouders.

Welke bedrijven vallen onder de EUDR?

Alle bedrijven die handelen in relevante producten vallen onder de EUDR. Bedrijven die geen relevante producten op de Europese markt brengen, zoals melkerijen en mengvoederfabrikanten, hoeven geen zorgvuldigheidsverklaring af te geven of EUDR-verplichtingen na te komen.

Hoe wordt de naleving van de EUDR gehandhaafd?

In België wordt de naleving van de EUDR gecontroleerd door de FOD Volksgezondheid. Inspecteurs hebben het recht om toegang te vragen tot zorgvuldigheidsverklaringen en risicobeoordelingsprocedures van bedrijven. Bedrijven die de wet overtreden, kunnen geconfronteerd worden met boetes tot 4% van de Europese omzet, verbeurdverklaring van producten, en uitsluiting van aanbestedingsprocedures. 

Vervangt de EUDR duurzame sojacertificaten?

Nee, duurzame sojacertificaten blijven relevant voor de markt, omdat deze verder gaan dan alleen ontbossing. De EUDR vereist echter dat ontbossingsvrije producten fysiek en gescheiden op de Europese markt worden gebracht. Certificaten kunnen een hulpmiddel zijn voor de bewijslast binnen de zorgvuldigheid, maar worden niet als voldoende beschouwd.

Duurzaamheidsrapportage in de EU

Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)


De Europese Unie heeft ambitieuze doelstellingen om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 55% te verminderen. Om deze ambitie te ondersteunen, zijn er nieuwe regels ingevoerd onder de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Deze richtlijn verplicht grote beursgenoteerde ondernemingen om transparant te rapporteren over duurzaamheidsthema’s zoals CO2-uitstoot, biodiversiteit en personeelsbeheer.

Wie valt onder de nieuwe regelgeving?

Op 26 februari 2025 heeft de Europese Commissie de CSRD-richtlijn aangepast om de administratieve lasten voor bedrijven te verlagen. Waar de verplichting aanvankelijk gold voor alle grote ondernemingen (bedrijven die twee van de drie drempels overschrijden: €50 miljoen omzet, €25 miljoen balanstotaal of 250 werknemers) en beursgenoteerde kmo’s, geldt de rapportageplicht nu enkel voor bedrijven met meer dan 1.000 werknemers en een omzet boven €50 miljoen of een balanstotaal boven €25 miljoen.

Dankzij deze aanpassing valt naar schatting 80% van de bedrijven buiten de verplichting, inclusief beursgenoteerde kmo’s. Met deze zogenoemde Omnibuspakketten wilt de Europese Commissie een evenwicht zoeken tussen duurzaamheidstransparantie en de haalbaarheid voor bedrijven.
    Ook dochterondernemingen van niet-EU-moederbedrijven vallen onder deze verplichtingen. Grote bedrijven moeten zich houden aan strikte rapportagevereisten, waarmee ze een helder beeld schetsen van hun duurzaamheidsimpact.

    Wanneer start de implementatie? 

    De CSRD wordt stapsgewijs ingevoerd tussen 2025 en 2028. Het start bij grote bedrijven die al onderworpen zijn aan een bestaande Europese richtlijn: de 'Non-Financial Reporting Directive (NFRD)'. Daarna is het de beurt aan grote ondernemingen die nog niet onderworpen zijn aan de NFRD. Vervolgens volgen de beursgenoteerde KMO's. 

    Wat betekent dit voor kleinere ondernemingen?

    Hoewel de CSRD voornamelijk gericht is op grote bedrijven, zal een 'trickle-down effect' kleinere ondernemingen en KMO's beïnvloeden. Grote bedrijven moeten hun volledige waardeketen in kaart brengen, wat inhoudt dat ook kleinere ondernemingen die onderdeel zijn van deze keten met de nieuwe eisen te maken krijgen. Voor niet-beursgenoteerde KMO’s blijft deelname aan duurzaamheidsrapportage vrijwillig. De European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) heeft een voorstel ontwikkeld met basisvereisten om KMO’s te ondersteunen bij het rapporteren van hun duurzaamheidsprestaties. Grote ondernemingen mogen geen informatie opvragen die verder gaat dan de VSME-standaard, tenzij die nodig is voor wettelijke due diligence-verplichtingen.

    Duurzaamheidsrapportage in de diervoedersector

    De BFA Werkgroep CSRD speelt een centrale rol in het identificeren van relevante duurzaamheidsthema's voor de diervoedersector. De werkgroep heeft bepaald welke thema’s zowel kwantitatief als kwalitatief gemeten kunnen worden. Voor de kwalitatieve onderwerpen is onderzocht hoe sectorale ondersteuning kan worden geboden bij de communicatie. Een belangrijk aspect van de rapportage is de impactmaterialiteit, die de invloed van een bedrijf op mens en milieu meet, zowel positief als negatief. Voor de diervoedersector zijn specifieke impactmaterialiteiten vastgesteld. Meer informatie hierover is beschikbaar in de bijlagen (enkel voor BFA-leden).

    Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)


    De Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) verplicht bedrijven om een 'gepaste zorgvuldigheid', ook wel gekend als een 'due diligence', uit te voeren naar het milieu en de mensenrechten binnen zowel hun eigen bedrijfsactiviteiten als die van hun dochterondernemingen en partners in de waardeketen.

    Het uitvoeren van een 'gepaste zorgvuldigheid' komt neer op het uitvoeren van een onderzoek dat gericht is op het in kaart brengen van de impact van de verschillende activiteiten in de volledige waardeketen op het milieu en de mensenrechten. Indien het onderzoek aantoont dat er negatieve effecten zijn, moet het bedrijf passende maatregelen nemen om deze negatieve effecten te voorkomen, te verminderen en te beëindigen.

    Wat zijn de verplichtingen?

    Ondernemingen die onder CSDDD vallen, horen hun eigen negatieve impact - en die van dochterondernemingen en partners in de volledige waardeketen - op mensen(rechten) en het klimaat te identificeren en te beoordelen aan de hand van een due diligence. Als uit het onderzoek blijkt dat er negatieve effecten zijn dan moet een bedrijf stappen ondernemen om de negatieve effecten te voorkomen, te beperken, te beëindigen of te verhelpen.


    DOWNLOAD BIJLAGE